Webquest voor de studenten Latijn 3e graad van het KLA



het keizerrijk

In het Principaat gebruikte de keizer zijn macht van volkstribuun (tribunicia potestas) om via het concilium plebis belangrijke vernieuwingen door te voeren: zo bijvoorbeeld forceerde Augustus in 18 v.Chr. de totstandkoming van zijn bekende wetten met betrekking tot huwelijk en echtscheiding (lex Iulia de maritandis ordinibus).

In de republiek was het gebruikelijk dat een wetsvoorstel van één van de magistraten eerst door de senaat werd goedgekeurd en nadien aan de volksvergadering werd voorgelegd. In de loop van het Principaat kwam het echter steeds vaker voor dat de senaatsbesluiten (senatus consulta) niet meer naar de volksvergadering gingen, maar onmiddellijk kracht van wet kregen. In de praktijk kwamen de voorstellen trouwens bijna altijd van de keizer en gezien zijn grote invloed kwam het nooit voor dat de senaat zich niet in hoofdlijnen aan het voorstel conformeerde.

De keizer kon ook zelf rechtstreeks wetten creëren. Zijn algemene bekendmakingen (edicta), zijn instructies aan ambtenaren (mandata), zijn vonnissen (decreta) hadden in de praktijk kracht van wet. Deze regels heeft men in de bronnen aangeduid als de constitutiones van een bepaalde keizer. Zo zorgde de constitutio Antoniniana er in 212 voor dat keizer Caracalla alle vrije inwoners van het rijk Romeins burgerrecht verschafte.

                                                                                        Buste van keizer Caracalla (Nationaal Archeologisch Museum, Napels. Bron: wikipedia.org)